Vrijdag 16 september. Modder maken van water en zand is voor bijna alle jonge -en iets oudere- kinderen een favoriete bezigheid op deze warme dagen. En van die modder maken ze dan weer modderballen (oliebollen) die ze verkopen. Of die ze keihard tegen de muur gooien zodat er zandspetters op de muur achterblijven. Die ruimen ze dan wel weer zelf op. Zowel jongens als meisjes houden hiervan. Meisjes gaan door met hun modderspel.
Jongens spelen met stokken. Gewone takken, gevonden in de tuin, of lightsabers, meegenomen van huis. Stokken worden wapens om mee te vechten. Een spel. Als je dat weet, is het erg leuk om naar te kijken. De jongste jongens moeten het nog leren, zij slaan per ongeluk of expres op iemands hoofd of hand, maar dat is niet de bedoeling. Regels en afspraken maken ze onderling. Even komen ze zitten op de krukken in een kring om te bespreken hoe het spel moet gaan. Lang duurt het niet, dan zijn ze alweer buiten. Acht jongens, in leeftijd variërend van 8 tot 14 jaar, verdeeld in twee teams. Soms gaat het mis, wordt iemand per ongeluk geraakt: “Dat kan gebeuren.” Niemand lijkt er mee te zitten. Ze leren van elkaar wat wel en niet kan, hoe je kunt reageren, wat fair play is en wat niet meer. Zo groeien ze in hun vertrouwen in elkaar, in verantwoordelijk zijn, in het leven.