Maandag 28 februari. Weer even inkomen, het begin van de week. Ben vroeg gekomen vandaag, en kan zo helpen met de spullen in en op de kast er uit en er af te halen en neer te zetten op de juiste plek, foto’s, posters en kaarten ophangen, kortom de ruimtes weer inrichten als school in plaats van scouting. De kinderen komen, lopen wat rond, beginnen met zich verkleden als elfje, een stukje op de meegenomen cello spelen, een eigen auto laten rijden, languit lezen in een stripboek. De Vrije Ruimte leeft weer.
Dan komt er een moment dat je ergens iets ziet of iets hoort en je je afvraagt: moet ik hier nu iets van zeggen of kan ik het laten gaan en lossen ze het zelf op? Tientallen keren per dag sta je voor zo’n beslissing. Het gaat meestal om kleine dingen, die als je erover zou vertellen niets voorstellen, maar die zo wezenlijk zijn voor het omgaan met elkaar. Een voorbeeld: Twee blokkentorentjes zijn omgevallen, van twee kinderen, die ieder apart daaraan gebouwd hebben. Bij het opnieuw bouwen neemt de een (per ongeluk?) een blokje van de ander. Die weet niets beters te doen dan huilend tegen mij te zeggen: "Zij pakt mijn blokje!" "Huilen helpt niet", zeg ik, "probeer het eens gewoon te vragen." Met enige moeite lukt dit dan en krijgt ze het blokje terug. Leed geleden, probleem opgelost, tot het volgende zich aandient. Ik besef nu dat dit energie kost en soms vreet, om altijd maar rustig, kalm, genuanceerd, naar ieder wissewasje te luisteren, en als het nodig is, er iets van te zeggen. En ook, als het nodig is, je mond te houden, er bij te zitten en te kijken hoe (goed!) ze dit zelf kunnen oplossen.