Soms hoef je niet zoveel te doen.
Ik was een beetje in de stress: feestweek, anders dan anders, er moest van alles gebeuren. Mijn taak was cupcakes bakken met kinderen om te kunnen verkopen in een kraampje. Een regenboogtaart, die wilden ze ook graag. Op donderdagochtend moest ik de ingrediënten nog kopen. Langs twee winkels, fietstassen vol, hup naar school. Het gekke was dat eenmaal op school de stress van mij afviel. We hadden alles om te kunnen bakken, de rest zou wel min of meer vanzelf gaan.
Zo was het ook. “Ik ga bakken, wie doet er mee?” Jongere kinderen kwamen, wogen meel en suiker af, klutsten eieren door het beslag. Ze konden het zelf met een beetje hulp. Een oudere leerling had al gezegd dat ze mee wilde helpen met de regenboogtaart. Ze kwam, wist precies wat er moest gebeuren, instrueerde jongere kinderen en hield in de gaten of het allemaal goed ging. Zo eenvoudig was het allemaal niet. Het beslag werd over vijf bakken verdeeld, in iedere bak kwam een ander kleurtje (dat soms gemengd moest worden), vervolgens gingen de springvormen de oven in. Tijd in de gaten houden, taarten laten afkoelen, botercrème maken. Veel meer boter was er nodig dan ik had gekocht. Geen nood, twee meisjes die ook graag wilden bakken, wilden wel even naar de winkel gaan. 600 gram boter werd gemixt met suiker, melk, vanillemerg en custardpoeder en tussen de taartdelen en erbovenop gesmeerd. Heerlijk zoet en vet, het was tenslotte feest.
Ondertussen waren anderen begonnen aan de cupcakes. Iets simpeler dan de taart. Toen ze genoeg waren afgekoeld om versierd te kunnen worden, kwamen er weer andere, oudere meisjes. “Ah fondant, dat kun je mengen met kleurstof en dan vormpjes ervan maken!” Ze deden het voor aan de jongere kinderen en maakten zelf met wit en geel een gebakken ei bovenop een cupcake. Het uiteindelijke resultaat? Een enorme regenboogtaart en 36 cupcakes. Klaar voor de verkoop de dag erna. Zo zie je maar wat een beetje stress en daarna weer loslaten – ze kunnen het zelf!- oplevert.