Vrijdag 30 oktober. Een dag met dingen die gebeuren. Zita, die gaat schrijven in haar schrift. Zelf woorden en zinnen bedenkt die ze wil leren schrijven: ‘ik eet’. Wat eet je dan?, vraag ik. Pizza, zegt Zita, en ze schrijft het op, nadat ik gezegd heb welke letters erin zitten. Toen woensdag tostibakker Gijs er niet was, zei Zita dat zij het wel wilde doen: tosti’s maken voor iedereen. Ze pakte het bakje met de briefjes met namen erop (voor wie een tosti wil), hield een naam omhoog, vroeg ‘wat staat hier?’ en legde het briefje opzij als diegene een tosti wilde. Zo leert zij dus lezen en schrijven, door bezig te zijn met dingen uit het dagelijks leven, dingen die er voor haar toe doen, die betekenis hebben en dus beklijven omdat zij het nodig heeft.
Iets heel anders, ook vandaag weer, het stoeien. Ik zit erbij en kijk, zie dat ze zelf ingrijpen als het mis dreigt te gaan: "STOP, nieuwe afspraak!" wordt er dan geroepen. ’s Middags beginnen de jongsten met stoeien, Tycho en Paula. De ouderen gaan meedoen, en passen hun stoeigedrag aan aan de kleintjes. Een wereld in het klein zie je hier, heel fysiek, en daardoor heel duidelijk. Want als het te hard gaat, of echt pijn doet, roep je ‘au!’ en stoppen ze en worden de regels aangepast.