Woensdag 7 april. Tien uur, tijd voor schrijven met de oudste kleuters. Zita en Yanna schrijven allebei hun eigen verhaal in hun schrift. Zita kent bijna alle letters, kan spellen en lezen wat ze heeft geschreven. Voor Yanna zijn de woorden en zinnen eigenlijk nog één grote letterbrij. Ze weet wat ze wil schrijven, kan de letters kopiëren, maar kan nog niet terug lezen wat ze heeft geschreven. Het kost haar heel veel energie om een woord in losse letters te kunnen horen. Toch presteert ze het om haar verhaal over KONIJN vandaag helemaal af te schrijven. Trots laat ze het aan haar moeder lezen.
Zita is al een paar weken aan de woorden van haar verhaal (over twee kikkers in de koelkast) aan het schrijven. Soms vindt ze dat ze na 1 woord genoeg heeft geschreven, maar vandaag wil ze het wel afmaken. Het woord ‘logisch‘ moet geschreven worden.
LOGISCH
Ze bedenkt zelf welke letter eerst komt, en welke daarna. Als ze 2 oo’s opschrijft zeg ik ‘let op!’ "O, de klinkerdief zeker", zegt Zita, en gumt 1 o uit. De g schrijft ze eerst andersom en daarna goed. Alleen een i schrijven als je een ie hoort, is niet raar, dat zie je ook in haar eigen naam Zita. ‘En dan een s’, zegt Zita. Dat klopt, zeg ik, maar nu komt de tropische vis (alle woorden die eindigen op -isch worden zo genoemd in Pi-spello). "Weet je dat jij de eerste bent die dit weet?" vraag ik haar. De andere -oudere- kinderen die met Pi-spello werken zijn nog niet zo ver. En zij, Zita, zes jaar, leert door het zelf willen schrijven van eigen verhalen op haar manier. Aan haar ogen zie je dat ze het begrijpt, dat ze het weet nu, van de tropische vis, en dat ze het niet snel zal vergeten.