Woensdag 18 februari. Soms is een dag als stroop, plakkerig, trekkerig, moeizaam op gang komen… Alsof je de hele dag bezig bent met wakker worden. Gelukkig is er altijd heerlijke koffie (gezet door Heleen – hij wordt steeds lekkerder-) met warme melk, dus dat helpt. De kinderen trekken zich van onze stroop-dag niets aan. Ze spelen en spellen, rennen en vallen, rekenen en fluiten.
De club van gouden ridders maakt een embleem "Goude Ridders" staat erop. "Hé", zeg ik… "Ja", zegt Miquel "dat hebben we expres gedaan, het is in de Middeleeuwen, eerst was het goude, toen gulde, daarna gulden, en uiteindelijk gouden, met n. Maar in onze riddertijd dus nog niet." Geweldige verklaring. Heleen is ondertussen zelfstandig aan het rekenen. Met behulp van kraaltjes. Als ik even naast haar kom zitten, zie ik dat ze niet rekent, maar telt. Dat is niet de bedoeling, dus geef ik haar het rekenrek waar twintig kralen opzitten. Hier kan ze gemakkelijk de hoeveelheid van 5 kralen overzien, en daarmee rekenen. Dat doet ze dan ook.
’s Middags komt Gert, onvermoeibaar, weer met ijzerdraad, glycerine en zeepsop. Vooral buiten worden de prachtigste bellen gemaakt, nog mooier dan afgelopen vrijdag. Waarschijnlijk zit er iets meer glycerine in, waardoor ze langer in de lucht blijven. Stroperige bellen? Je zou het haast denken als je ziet hoe ze langzaam naar beneden zweven -zo zwaar zijn ze- en de regenboogkleuren tot een prachtig palet kleuren. Hier wordt iedereen blij van.