Maandag, herfst, regen en zon. Lekker binnen spelen. Boven heeft ieder een eigen playmobil-huis, waar ze zelf als playmobil-popje in wonen, met hun play-mobil-vader en -moeder. Beneden wordt een ballenbak gemaakt van magnetische balletjes, waar de barbies in mogen spelen.
"Zullen we nu gaan eten?" "Nee, laten we gaan picknicken!" Zo gezegd, zo gedaan. Brood, beleg en drinken mee, een bord, een mes, een tafelkleed, en vijf minuten later zijn we in het bos. Een goed plekje vinden we door heel spannend stijgende paadjes omhoog te lopen – en zie daar een open veldje, met een grote klimboom. Die komt van pas als het even later gaat regenen: onder de blaadjes worden we niet nat. Na de picknick dalen we, met een stok in de hand als derde pootje.
Hé, een tak die los in de boom hangt. Hoe kunnen we die eruit krijgen? Miquel zag het en wist meteen wat hij moest doen: een tak, stok of stuk hout naar de loshangende tak gooien. Emma probeert het één keer, maar komt niet hoog genoeg. Miquel probeert het, keer op keer. Hij geeft niet op, gooit af en toe raak, de tak beweegt. En eindelijk, na ettelijke malen gooien, valt de tak naar beneden en breekt in tweeën. We hebben allemaal een overwinningsgevoel. Veni, vidi, vici, om maar vast met een paar woorden latijn te spreken.