Donderdag 24 februari. Het is vol op school. Dat betekent dat het goed gaat (meer leerlingen), maar ook dat je niet meer alles van iedereen in de gaten kunt houden. Loslaten dus – een kunst op zich. Vertrouwen hebben dat het goed gaat, dat het goed komt, ondersteunen waar nodig, luisteren naar wat er werkelijk gebeurt. Twee jongens die elkaar in de weg zitten; ik ga er tussen zitten en kijk. Probeer niet teveel te zeggen of te doen, alleen te zorgen dat ze zelf tot het inzicht komen dat het op dit moment beter is dat ze niet zo dicht bij elkaar zijn. Een van hen staat op en gaat weg.
Nop initieert het fluitjes zagen, Myriam rekent met Heleen, Margareth doet spelletjes met Rowan. Kinderen spelen op de boomstammen in het bos, ruilen pokemonkaarten, puzzelen, koken met opa Ger. Ik vouw een bootje met Mya en knip poppetjes, lees voor. ’s Middags pak ik een spel dat ik niet ken en waarvan ik niet weet hoe het gespeeld moet worden. Samen met Rowan bekijk ik de kaartjes met plaatjes: Wat staat er op? Wat zou het kunnen zijn? Waarvoor zou het gebruikt worden? Hoort het ergens bij? Leuk om samen te ontdekken wat het kan zijn en wat er mee gebeurt. Zo leer je samen en van elkaar.