Woensdag 14 januari. Vandaag maak ik kennis met een aantal voor mij nieuwe inzichten op rekengebied. Natuurlijk, je weet dat er voorwaarden zijn waaraan kinderen moeten voldoen voordat ze kunnen gaan rekenen. Ze moeten, onder andere, kunnen ordenen (van groot naar klein), kunnen vergelijken (iets is groter of kleiner dan iets anders), begrip hebben van getallen en weten wat een cijfer is. En dan? Bij sommigen gaat het dan vanzelf. Die zien een lineaal en begrijpen meteen de indeling in centimeters, decimeters en meters. Maar dat is niet bij iedereen zo. Er zijn kinderen die alsmaar moeite blijven houden met optellen boven het tiental, met de tafels van vermenigvuldiging, met het rekenen met geld. Wat doe je dan?
Je wil die kinderen niet laten zwemmen in een getallenbrij; je wil ze de kans geven goed te leren rekenen. En daar zijn handvaten voor. Ten eerste: ga er vanuit dat iedereen kan leren rekenen. Positieve verwachting en enthousiasme maken een leerling ook enthousiast om aan de slag te gaan met sommen. Neem kleine stapjes en doe het samen met het kind. Eerst met concreet materiaal (blokjes), daarna met visueel materiaal (stippen op papier), dan laat je een kind het zich voorstellen en tenslotte heeft het kind de strategie van een bepaalde som verinnerlijkt (bijvoorbeeld: + 2 betekent: 1 overslaan) en kan het dit type sommen in zijn hoofd maken. De les die ik geleerd heb: veel herhalen op concreet niveau leidt NIET tot verinnerlijking. Leren rekenen is een bewust proces dat inspanning vraagt en tijd kost. Met dank aan de artikelen hierover van Hedianne Bosch.