Vrijdag 10 januari. Als je eenmaal hebt besloten dat iedere eerste vrijdag van de maand pizzadag is, moet je dat natuurlijk ook doen. En als de eerste vrijdag in een vakantie valt, doen we het de tweede vrijdag. Zodat we in ieder geval 10x per jaar de pizza-oven gebruiken. Een vuur-aansteker is er altijd: Jos, vader van Ea, doet dat met passie en liefde, zodat er om 9 uur al een heerlijk vuurtje brandt. Maar dan? Hij moet weg, het vuurtje moet brandend gehouden worden en er zijn kinderen om op te letten. De bestelde pizzabakker, een oud-leerling, blijkt vandaag toch niet te kunnen. Ik kijk naar het vuur en naar de kinderen in de tuin en de kinderen binnen. Daar, in de speelruimte, zitten intussen oudere leerlingen die kralen leggen met de jongste kinderen. Ook in de tuin zijn ze lekker aan het spelen.
Maar als ik bij het vuurtje blijf, komen er geen pizza’s. Het deeg is weliswaar gemaakt, maar dat moet nu uitgerold en belegd worden. Ik kom Andreas en vrienden tegen, hun les blijkt niet door te gaan. Zij willen wel pizza’s bakken ‘we hebben toch niets te doen’. Ik ga groenten snijden, deeg rollen en pizza’s beleggen met de leerlingen. Na een tijd is er een rij voor de oven, de pizza’s worden goed gebakken en met smaak gegeten.
Uitgaan van vertrouwen, het komt goed, ook als je bij aankomst op school nog helemaal niet weet hoe.