Ja, ja, elke maand weer, pizza. Een vuurtje, een bakker, een pizzaschep, een rij voor de oven. Maar eerst -en soms vergeet ik dat- moet het deeg gemaakt worden. Een dag van te voren, om te zorgen dat het goed gerezen is als het uitgerold gaat worden. Pizzadag is tegenwoordig de eerste donderdag van de maand, dus moet het deeg op woensdag gekneed worden. ’s Morgens zijn er allerlei activiteiten, tussen de middag gaan we zwemmen en vanaf twee uur hebben we overleg. Gelukkig zijn er altijd nog wat oudere leerlingen op school die niet te beroerd zijn om een half uurtje deeg te kneden. Ik geef ze bloem, zout, gist, olie en water en na ruim 20 minuten heeft iedereen een mooie bal in de kom en kan de natte theedoek eroverheen.
Op de pizzadag zelf zorgt Jos voor het vuurtje; hij steekt het aan en zorgt dat het goed brandt. Dan gaat hij weg. Waar is de pizzabakker? Ziek thuis. Dan is Tycho er, hij wil wel bakker zijn. De regen is gestopt, een zonnetje schijnt, bloem op de schep, pizza erin. Blije kinderen met een goed gelukte pizza. Tycho heeft les, ik neem het van hem over. Het blijkt niet gemakkelijk. Pizza’s blijven plakken, de tomatensaus maakt het deeg bijna vloeibaar. Een pizza verbrandt in het vuur (sorry Eray!), bij een andere vallen ananas en mozzarella eraf. Toch klaagt niemand, en vinden ze de gekke vormen die er uit komen alleen maar leuk. Negen bolletjes blijven over, daar maken we broodjes van. Superlekker zijn ze, warm, met boter en jam. Tips voor volgende maand: zorg dat het vuur achter in de oven is, doe weinig tomatensaus op je pizzabodem en beleg hem eigenlijk met zo min mogelijk ingrediĆ«nten. Dan krijg je de beste pizza!