Vrijdag 21 november. Als ik binnenkom in de basisruimte zijn de jongsten aan het stoeien op de fatboy. De afspraak is: Stoeien doe je buiten of in het theater (binnenkort komen daar judomatten). Ik spreek ze daarop aan en ze houden even op. Ik blijf erbij zitten en zie dat ze eigenlijk toe zijn aan iets anders. Ze blijven en beetje aan elkaar duwen en trekken en niemand heeft het echt naar zijn zin. "Wie gaat er mee pannenkoeken bakken?" vraag ik. "Ja!" zeggen Tycho, Yanna, Paula en Noor. Ze komen snel mee naar de keuken. Robin ook, die wil wel de eieren erin tikken. Bloem en zout in de kom, 3 eieren erbij, 1 liter melk, in kleine scheutjes. Ik doe het terwijl Noor roert in de ene kom; Robin en Tycho doen het keurig om beurten in de andere kom terwijl Yanna roert. Dan een scheutje olie en… een half flesje bier. Robin kan het bijna niet geloven: "Gaat er echt alcohol in de pannenkoeken? Dat moet ik de anderen vertellen."
Ondertussen is Heleen binnengekomen, precies op het moment waarop we gaan bakken. Robin blijft ook om te bakken en let goed op zijn pannenkoeken, die hij lekker de lucht in gooit. Heleen probeert het ook een keer, maar draait ze daarna toch maar weer gewoon om. De anderen zijn weer gaan spelen, en komen af en toe even ruiken of de pannenkoeken klaar zijn. Dat is het leuke van koken: in principe kan iedereen meedoen, op zijn eigen manier, zijn eigen niveau. Meten en wegen, lezen en doen, samenwerken, verantwoordelijk zijn voor je eigen onderdeel… Als je erover na gaat denken leer je heel wat als keukenhulp.