Vrijdag 9 maart. Hoe gaat het met de jongens? Hebben ze het leuk met elkaar? Hoe gaan ze met elkaar om? Wij zien ze samen voetballen en soms gaat dat mis. Wordt er een te hard op de grond gegooid. Jong en oud door elkaar, jong (9) niet zo sterk als oud (15). Oud probeert uit wat ze bij jong kunnen doen, soms gaat dat iets te hard of te fel. Jong daagt uit, maar is niet altijd bedacht op de consequenties. Dan ploft opeens een 15-jarige bovenop een 8-jarige op de fatboy, omdat de jongste niet uit de weg gaat. Niet altijd gaat alles even gemakkelijk. “Is het waar dat jullie niet mee willen op kamp, omdat jullie bang zijn voor ons?” Vraagt een van de oudere aan dejongere jongens. “Daar wil ik dan wel met jullie over praten.” Deze ochtend is het gesprek. Ik zit erbij en luister, stel af en toe een vraag ter verduidelijking. Ze durven eerlijk te zijn. Komen ervoor uit dat ze af en toe niet zeker weten of de oudere jongens hen niet toch stiekem pijn willen doen. Dat is niet zo. Een begint: “Ik weet niet of ik het mag zeggen…” “Als het niet over jou gaat, hoef je het niet te zeggen”, zeg ik. Degene die het betreft pakt zelf de draad op. “Ja, ik was bang voor jullie. Maar nu jullie gezegd hebben dat jullie ons geen pijn willen doen, ben ik niet meer bang.” Dapper dat hij dat durft te zeggen hier.
Dat niet iedereen hetzelfde reageert als er iets aan de hand is, blijkt in het vervolg van het gesprek. De een wil graag met rust gelaten worden, een ander wil graag een troostend woord en een helpende hand. Nu ze dit van elkaar weten, weten ze ook hoe ze in het vervolg het beste kunnen reageren als er iets gebeurt. Tot slot mag wie dat wil een vertrouwenspersoon kiezen: iemand tegen wie je dingen kunt en mag zeggen die je niet meteen tegen een begeleider wil zeggen. En wie worden de vertrouwenspersonen? De twee oudste jongens voor wie ze nu geen vrees meer koesteren, maar op wie ze hun hoop vestigen.