Vrijdag 27 april. Laatste biologieles buiten dit jaar. Op stap, de natuur in, dingen ontdekken. Voelen, proeven, ruiken, horen, zien; de natuur is uitermate geschikt om al je zintuigen te laten werken. Na de taalclub gaan we op stap met Gert. Oorspronkelijk idee was naar het strand, maar te koud en winderig en geen schelp te vinden. Gert past plannen aan en komt met volle rugzak en visnetjes naar school. Een klein stukje lopen maar, naar het plantsoen waar sommigen elke dag doorheen wandelen. Zelfs daar is veel te leren. Stinkende gouwe als gele verf, gras voor groen en aarde voor bruin. Met je ogen dicht een boom voelen en daarna de boom terugvinden: “Ja, die knobbel voelde ik net!”. We lopen door, naar de sloot in het Segbroekpark. Niets te zien, maar zodra je je visnet in achtjes door het water laat gaan en daarna ophaalt, leegkiepert in een wit bakje, zie je van alles: watervlooien en karperluizen, garnaaltjes en een rivierkreeft, waterpissebedden en larven van muggen. Wij zien ze krioelen, Gert (en Robin) leren ons wat we zien. En hoe meer je ervan weet, hoe meer je zelf kunt ontdekken. Een mossel op het pad? Ja, dat bestaat, het is een zwanenmossel, die voorkomt in zoet water. We vinden ook een slome pad met mooie koperkleurige ogen. Zetten hem voorzichtig terug langs de waterkant. We eten brood bij een brug en treffen daar interessante planten. Ik zie: mooie groene slierten. Gert leert: kalmoes (grondstof voor Beerenburger), legoplant, kleefkruid, weegbree… Ik wil nog heel vaak mee om de natuur te leren kennen.