Donderdag 15 september. Op zoek naar wat werkt, voor ieder kind is dat weer anders. De een werkt liever met werkboekjes, de ander achter de computer. Sommigen maken het liefst elke dag 10 minuten sommen, anderen willen dat 1x per week drie kwartier doen. Wat wij steeds beter leren is omgaan met de verschillende wensen, en zorgen voor een goede voorbereide omgeving. Even de kennis en kunde van de leerling ophalen. Wat is een werkwoord ook alweer? Hoe kun je dat vinden in een zin? En een zelfstandig naamwoord? De een wil meer uitleg dan de ander en de leerlingen geven dat aan elkaar.
Een ander gaat sommen maken. Van te voren oefen ik nog even 8+0, 8+1, 8+2,…8+9, zo heeft ze weer even gezien hoe het zit. Enthousiast gaat ze aan de slag met de 8+ sommen. Even nadenken…ze weet ze allemaal. “18 + 4 =… 8+4 = …2 minder… = 12, 18 + 4 = 22. Hoe het precies in het brein werkt? Voor mij blijft dat een vraag. Ik zie wel dat ze zelf een oplossing heeft gevonden voor de sommen die ze een paar weken geleden nog moeilijk vond.