Vrijdag 24 november. Gisteren zag ik ze al sluipen door het bos, Zita en Anne Sophie. Ze zochten iets, maar wat? Een paar minuten later zie ik het antwoord in hun hand, twee prachtige zwarte slakjes met een huisje op hun rug. De twee meisjes geven de slakjes namen, voeren ze blaadjes, aaien ze, tot het tijd wordt om ze weer buiten te zetten.
Vandaag hebben ze iets nieuws bedacht voor een paar nieuwe slakjes. “Mag ik een groot papier?”, vraagt Anne Sophie. “Wat wil je er mee doen?”, vraag ik. “We willen iets voor de slakken maken.”. Ze krijgt een groot stevigĀ vel en trekt zich met Zita terug in een aparte ruimte. Na ongeveer een uur komen ze terug met het papier, waarop vrolijk gekleurde huisjes zijn bevestigd. In elk huisje woont een slak. Er is een winkeltje waar ze eten kunnen kopen en ze hebben ieder een bakje met kleine legostukjes als geld. De slakken blijven braaf in hun huisjes. Af en toe mogen ze even in het ‘paradijsbakje’, een bakje met veel groen en verse blaadjes om van te smullen. Andere kinderen zijn bezorgd: “Hoe lang heb je die slak al?” “Moet die niet weer terug naar buiten?” Zita zegt: “Ik denk niet dat ik dat aan jou ga vertellen. Je weet al genoeg.” Zij kiest ervoor het zelf in de hand te houden. Om half drie rent ze, met een slak in haar hand, naar huis. Die zal ze heus thuis weer buiten neerzetten, want ze weet veel van slakken, en dus ook dat die het liefst buiten willen leven.