Het is alweer even geleden, maar dictees blijven favoriet. Tijdens werkbegeleiding – waarin leerlingen zelfstandig werken aan rekenen, taal, schrijven of andere vakken waar ze mee bezig zijn – vragen sommigen regelmatig: ‘Mag ik nu een dictee?’ Meestal is dit uur daar niet zo geschikt voor, omdat je als begeleider vragen van iedere leerling wilt kunnen beantwoorden, en niet alleen de dicteewoorden op wilt lezen.
Maar nu had ik met twee meiden een moment gevonden waarop het kon. Een dictee met de feestletter f, want als er een feestje is, heb je ballonnen, en als je een ballon opblaast hoor je: ffff, ffff, fff. Dus woorden met een f. Eerst leggen ze het woord met de letters. En het leuke is, dan zie je meteen welke andere regels je toe moet passen. Bijvoorbeeld bij fruitschaal: de oranje ui (alle tweetekenklanken zijn oranje) van muis, de rode sch van schat en de gele aa als lange klank. De donkerblauwe letters zijn de medeklinkers. Ze kunnen het prima, deze twee vriendinnen. Morgen weer een dictee?