Hoe gaat het als je na de zomer weer de school inkomt? Is alles anders of lijkt het hetzelfde als voor de vakantie? Kinderen zijn gegroeid, gebruind, hebben er zin in. Eerst maar eens even buiten spelen, springen op de trampoline, zwaaien aan het touw, elkaar opzoeken. Nieuwe leerlingen vinden elkaar en ook al snel een aantal anderen, die hen mee op sleeptouw nemen. Enthousiasme, een jonge-honden-gevoel. Deze twee weken gebruiken we om te onderzoeken ‘wie ben ik? wat wil ik? wat kan ik?’ met spellen over kwaliteiten en leerstrategieën, levenswaarden, het drijfverenspel (waarvoor kom jij ’s morgens je bed uit?), het sociocratiespel. We filosoferen over wat je het liefste doet en draagt, hoe jouw favoriete dag eruit ziet, waar je graag naar toe gaat. Iedereen heeft een strippenkaart gekregen met alle activiteiten; als ze er een gedaan hebben, mogen ze daar een sticker plakken. Er zijn ook introductielessen van bepaalde vakken: Japans, Nederlands, Engels, muziek maken, tekenen, natuurkunde… Zo weten leerlingen beter waar ze voor kunnen kiezen als ze straks samen met hun mentor hun rooster gaan maken.
Het waren twee leuke en waardevolle weken waarin wij de leerlingen en zij ons beter hebben leren kennen. We voerden gesprekjes, keken mee met wat hen leuk leek en gingen samen op zoek naar activiteiten waar zij blij van worden en die hen helpen om zich verder te ontwikkelen. Een jongen van vijftien die naar een horloge-opleiding wil, wat is daar voor nodig? Een meisje van bijna tien die dolgraag danst en naar een dansopleiding wil, wat moet ze daarvoor kunnen? Heel fijn om samen te ontdekken welke wegen leiden naar waar iemand heen wil.