Donderdag 3 september. Heftig hoor, zo’n begin van het schooljaar. Maar waar ligt dat aan? De kinderen zijn vol goede moed, doen waar ze zin in hebben. Af en toe een ruzie hoort daarbij. Ouders zijn betrokken, bereid om te helpen, bemensen de receptie, maken schoon, graven twee trampolines in. Begeleiders kijken, luisteren, coachen, stimuleren, vragen, antwoorden, geven les. Daar ligt het allemaal niet aan. Het is meer dat alles opeens weer op je afkomt. Nieuwe mensen die veel willen weten, nieuwe leerlingen die nog niet weten hoe het werkt op De Vrije Ruimte en moeite hebben met de afspraken, voor de zomer ingeplande gesprekken en activiteiten die nu opeens net een beetje te veel blijken te zijn.
En toch ben ik blij. Ik zie dingen die mij heel gelukkig maken. Een school die vanzelf draait, onze droom. Ik ben in de speelruimte. Aan tafel zit Jotte van 14 met jonge kinderen van 4 en 5 jaar. Ze kleien. Ik kijk. Jotte maakt Olaf, de sneeuwpop van Frozen. Anderen herkennen hem, willen ook zoiets maken. Jotte helpt. Enthousiast laten ze het aan elkaar zien.
Een ander moment, ’s middags in de gang. Een jongen van 8 neemt zijn medicijnen in, een jongen van 7 kijkt: “Moet dat van de dokter?” “Ja, dan kan ik mijn woede bedwingen.” “Wat is dat, bedwingen?” “Nou, dat je dan niet zo boos wordt.” “O ja.” Iets heel simpels, maar zo bijzonder. De achtjarige voelt zich veilig om te zeggen wat hij doet en waarom. Hij vertrouwt de ander en vertelt het haast achteloos. Ik vind het fijn dat hij dat kan, dat hij zich gedragen voelt door de mensen om hem heen.
En er is meer: gitaarmuziek in de vroege ochtend van een begeleider die zich op zijn plek voelt op De Vrije Ruimte en de kinderen laat meegenieten van zijn enthousiasme voor muziek, voor taal, voor geschiedenis. Lessen vol spelletjes en leuke opdrachten. En dan zijn er de jongeren, 12 plussers, die elkaar helpen, voor elkaar opkomen, met elkaar in gesprek gaan en zo steeds meer ontdekken wie zij zijn in deze wereld en wat zij kunnen doen.