Maandag 8 juni. Er was een moment vandaag waarop ik dacht ‘zo moeten kinderen zich soms ook voelen’. Ik stond tussen keuken en speelruimte in de gang, keek om me heen en bedacht welke dingen ik nu zou kunnen gaan doen. Robin helpen met het nadenken over het bouwen van zijn kapla-gebouw? Dammen met Emma voor het dam-toernooi? Gijs interviewen voor de schoolkrant? Rekenen met Heleen en Sjoerd (we hadden over het tijdstip op maandag nog geen afspraak gemaakt)? Lezen met Job? Kijken naar het schilderen voor vlaggetjesdag? Zoveel mogelijkheden…
En wat kies je dan? Op grond waarvan? Hoe doen de kinderen dat? Soms merk je dat ze blijven dralen, niet tot een keuze komen. Ze hangen rond en weten niet wat te doen. Robin is al sinds vorige week bezig met zijn gebouw. Het moet een typisch Frans gebouw worden, gebouwd met kapla-blokjes. Hij heeft (natuurlijk) de Eiffeltoren in zijn hoofd. Maar na een begin vorige week, toen het niet lukte, weet hij nu niet hoe verder te gaan. Hij blijft zitten in de kapla-hoek en denkt na. Ik begin intussen te bouwen, weet nog niet precies wat, maar de vier poten van de Eiffeltoren lijken me wel aardig. Ik bouw, Robin kijkt en denkt na. "Zijn er nog andere Franse gebouwen?" Ja, de Arc de Triomphe, zeg ik, en laat hem een plaatje op internet zien. "O, die kan ik wel bouwen!" Hij verplaatst de kaplakist naar een andere hoek en begint daar vol vuur de blokjes neer te leggen.
Heb ik hem nu geholpen? Eigenlijk weet ik dat niet. Je doet wat je hart je ingeeft, maar weet niet altijd of dat het goede is. Er zijn, observeren, meedoen, vragen stellen, en soms instructie geven, of kinderen erop wijzen wat de afspraken zijn op De Vrije Ruimte. Zo wil je dat de kinderen kunnen leren van jou en van elkaar.