Woensdag 28 oktober. Dat had ik nooit gedacht, dat ik op school nog eens achter een naaimachine zou gaan zitten. Het kwam zo: Zita had een portfoliogesprek met mij. Alles wat in haar laatje zat werd eruit gehaald, bekeken en benoemd. Sommige spullen mochten in haar map (zelfs een eigengemaakt knuffelpopje), in een schriftje ging ze meteen aan het werk ("Kijk nu kan ik de Z wel goed schrijven!"), andere dingen moesten afgemaakt worden. Daaonder was de eend van lapjes stof,gevuld met andere lapjes, waaraan ze gisteren met Joost, de kunstenaar, begonnen was. De eend had een kop en een kuif, een lijf en één vleugel. "Kunnen we die straks gaan afmaken?" Ja hoor, natuurlijk kon dat. Naaimachine uit de schuur gehaald, gekeken hoe hij werkte, vleugel en lijf eronder gelegd en aan elkaar gemaakt. Dat mocht Zita doen, en ze kon het heel goed zelf. Ik stuurde alleen de stof onder de naald door. De tweede vleugel werd getekend en geknipt, gevuld en dichtgenaaid. "Nu nog de poten!" Ik hoefde me er niet mee te bemoeien, Zita wist precies hoe de eendenpoten eruit moesten zien. Ze tekende ze en knipte ze meteen dubbel uit, zodat we er vulling in konden doen en hem dicht konden naaien. "Hij is vast klaar als Joost weer komt!" Trots en blij hield Zita de gevulde eend in haar handen. Voor haar hoeven we geen knuffels meer te kopen!