Dinsdag 24 mei. In 1 dag in drie tijdperken. Van 10.000 jaar geleden tot de Romeinen, dat kan alleen maar in het Archeon. John had ons voorbereid, met zijn verhalen, op de prehistorie. Herman op de Romeinen. Als je daar bent ga je haast geloven dat de mensen die er werken (in prehistorische, Middeleeuwse of Romeinse kleren) daar ook echt leven. Dat komt omdat ze niet alleen iemand spelen, maar zelf ook echt onderzoek doen naar materiaalgebruik en het leven uit die tijd. “Kun je bot net zo laten glanzen als barnsteen als je het opwrijft met een legoplantje?” Dat weet je alleen maar door het uit te proberen. Kleren roken boven het vuur om ze schoon te maken, vlas laten drogen om er touw van te twijnen, meelwormen eten, bijlen maken van brons. Dat gebeurde allemaal in de prehistorie. John kan er goed over vertellen. Robin ontdekt het nest van een winterkoninkje in het riet van het dat van een prehistorisch huis.We lunchen modern met friet en kipnuggets en gaan dan weer terug in de tijd, de Middeleeuwen. Brood bakken duurde dagen, want het deeg moest rijzen met zuurdesem. Van wol maakten ze vilten kleren, of geweven omslagdoeken. Ook hier weer proberen mensen uit: welke kleur krijgt de wol als ik hem met uienschillen verf? Soms is dat lichtgeel, soms felgeel. Alles maken ze zelf, van de geverfde wol tot het weefgetouw.
Tot slot leren we zwaardvechten. Wat weegt zo’n maliĆ«nkolder veel. Ook de zwaarden zijn zwaar. We worden geslagen tot ridder in de orde van de appelmoes en het rubberen zwaard. Wat een leuke dag!