Vrijdag 13 mei. Een goede dag voor gruwelijkheden. We gaan met de jongsten naar het residentieorkest en theater Gnaffel in de A. Philipszaal. Theater met levensgrote poppen en daarachter het orkest dat muziek speelt die past bij het verhaal. Het zijn niet de sprookjes zoals de kinderen die kennen. “Maar de wolf eet Roodkapje toch op?” vraagt Yanna. In deze versie niet: “Roodkapje haalde in een wipje een revolver uit haar slipje.” En schiet de wolf dood. Van zijn vacht (‘lekker zacht’, zei ze al eerder tegen hem) maakt ze een heerlijke bontjas. De wolf is wel eng, vindt Paula, maar bij mij op schoot durft ze toch te blijven kijken. Daarna komt ook nog Assepoester, een zielig meisje met stomme stiefzussen (prachtige poppen). Ze krijgt haar baljurk aan en blijft in deze versie niet achter zonder schoen, maar zonder voet. De stiefzussen – die ook heel graag met de prins willen trouwen- hakken elkaars voeten af. Als de prins langskomt met in zijn tas de voet, tonen de zussen blij hun been met stompje. Helaas, het blijkt een rechtervoet te zijn en zij hebben net hun linkervoet afgehakt… Bij Assepoester wordt de voet er weer aangezet en samen met haar prins vliegt ze weg.
Op de terugweg gaan we even langs de bieb en halen het boek van Roald Dahl met daarin de gruwelijke rijmen. In de bus wil Tycho het verhaal al lezen. Op school leest hij het uit. Heerlijk zo gruwelen!