Meestal zijn het er een stuk of vier die meedoen met het bakken. Tegenwoordig maak ik drie groepen: jongens, meisjes en jongsten. Dat is vanzelf zo gekomen en het werkt goed. De jongens waren vandaag met zijn drieën, de meisjes met zijn tweeën. Ik geef ze het recept, een weegschaal, de ingrediënten en verder zoeken ze het zelf uit. Vaak gaat het zo: de jongens gooien alle ingrediënten in in een kom en beginnen te roeren. De meisjes lezen het recept en doen de ingrediënten erbij in de volgorde zoals het in het recept vermeld staat. Voor het resultaat maakt het gek genoeg weinig uit.
Als die twee groepen geweest zijn, haal ik de jongsten. Met hen een cake bakken vraagt wat meer begeleiding. Op deze vrijdag komen er ineens dertien kinderen die mee willen bakken. Hoe pak ik dat aan? Het wordt maar 1 cake… “Wat zijn jullie met veel!”, zeg ik. 200 gram boter in stukjes snijden kun je nog wel met zijn dertienen doen. Ieder krijgt gewoon een klein stukje om te snijden. Suiker afwegen kan ook met een aantal; één gooit de suiker erbij, de anderen kijken of de weegschaal al 200 aangeeft. Dan het kloppen, om de beurt 10 seconden de mixer vasthouden. Daarna is het een prachtige romige massa van suiker en boter. Vier eieren lukt met zijn achten: één breekt het ei en gooit het erin, de ander houdt de kom vast. En dan natuurlijk weer mixen, 13 x 10 seconden. Meel erbij en weer mixen. Zo heeft iedereen tenminste iets gedaan. Het lekkerste komt nog; nadat het beslag in de vorm is gegoten, zijn er lepels en een kom om af te likken. Allemaal pakken ze een klein lepeltje waarmee ze om de beurt een klein hapje van het achtergebleven beslag lepelen. Mmmm, het is nu al heerlijk.
Over een uur is de cake klaar. Wat zullen we daarvan smullen.