Vrijdag 9 november. Na Latijn (waaraan Emma ook graag mee wilde doen, dus las zij de woordjes op die Miquel mocht vertalen -non, amo- het ging heel goed) zei Miquel: "Nu heb ik zin om te gymmen!" "Ja, zei ik, een parcours in het bos, en dan ga jij voorop." Dat vond hij een goed idee, en -natuurlijk- wilde Emma ook mee. Daar gingen we, met z’n drieën het bos in, rennen, over takken springen, push-ups doen, een boomstam vijf keer optillen, in een boom klimmen, in prachtig wild herfstweer met zon en wind en regen op komst.
En terwijl hij daar zo zat, op een tak in de boom, zei Miquel. "Ik ga even mediteren." Hij sloot zijn ogen, deed zijn vingers tegen zijn duim, hield zijn handen een beetje omhoog en was stil, wel een minuut lang. Emma en ik keken ernaar, probeerden het ook te doen. Met ogen dicht hoorde je de wind nog beter en hoefde je echt even nergens meer aan te denken. "Eigenlijk moet je mediteren altijd buiten doen", was onze conclusie van vandaag.