Donderdag 5 juni. Een tijd geleden alweer keken we naar het bord, met een kaart van het gebied erop, bij de ingang van het bos naast ons gebouw. "Kijk, je kunt helemaal naar Kijkduin wandelen.""Laten we dat een keer doen!" Vandaag is de dag dat we gaan wandelen. Robin heeft zijn bergschoenen aan en een echte bergrugzak. Ik heb mijn wandelsandalen aan en een rugzak vol gesmeerd brood, appels en pakjes drinken. Net als Marty. Twee kinderen hebben geen jassen bij zich, terwijl je bij wijze van spreken de bui al ziet hangen…We knippen 3 gaten in twee vuilniszakken en nemen die mee als bescherming tegen de regen.
We zijn de hoek nog niet om, of we zien al iets bijzonders: oranje bramen? In juni? We proeven ze en ze smaken goed. We nemen er een paar mee, om later aan de vader van Robin te vragen wat dit zijn. (Het blijken prachtframbozen, die in dit seizoen bloeien en heerlijk smaken). Het volgende op ons pad zijn rupsen aan draden, bungelend aan bomen en struiken. Eerst zien we er een, later tientallen tegelijk. Een babylieveheersbeestje, naaktslakken en mooie slakkenhuisjes, een plant die op een varken met biggetjes lijkt. De mooie dingen houden maar niet op. Bovenop een duin zien we de zee. We hebben zin in brood, rennen naar beneden en picknicken op het strand. De kinderen glijden van het stuk tussen de trap, springen van zandbergen, bouwen een Aztekentempel. We proberen de nieuwe parachute (een enorm rond doek met gekleurde banen en lussen eraan) uit: ieder houdt een lus vast, en om de beurt rennen we er onder door naar de andere kant.
De eerste druppels vallen, snel terug! Op school met zandvoeten nemen de kinderen een voetenbadje om ze schoon te krijgen. Afwisselend koud en warm. Heerlijk zo’n dag vol beweging. En dan bedenk je ook daarbij dat bewegen altijd voorafgaat aan begrijpen. Dus met andere woorden: wil je iets leren, dan is het belangrijk dat je lekker in je lijf zit.