Maandag 23 juni. Na het grote bosatlasspel, het basisschoolspel, de reis door Nederland, gaan we ons vandaag verdiepen in het nieuwe grote geschiedenisspel. Slim van de uitgevers om zo snel in te spelen op de nieuwe canon, waaardoor iedere school denkt dat dit ook werkelijk het allerbelangrijkste is. Leuk is het wel, en overzichtelijk. De geschiedenis (van Nederland) wordt ingedeeld in een aantal tijdvakken vanaf ongeveer het jaar nul tot nu, met aansprekende titels als ‘boeren en jagers’, ‘staten en steden’, ’tv en computer’. Doel van het spel is natuurlijk winnen, door ofwel zoveel mogelijk dukaten te verzamelen (10 dukaten voor elke goed beantwoorde vraag) ofwel voor elk tijdvak een fiche te krijgen (pas als je drie vragen goed hebt, krijg je 1 fiche).
Waarom is het leuk? De vragen zijn afwisselend, soms gaat het om waar/ niet waar, soms moet je zelf een woord of een jaartal (ja, de jaartallen zijn echt weer terug in dit spel) invullen. Het is fijn dat je af en toe gewoon kunt gokken, en daarmee ook kunt winnen. Dan zie je ook het verschil tussen de kinderen, sommigen doen mee om hun kennis te toetsen aan de vragen, en zijn erg bezig met hoeveel dukaten ze al hebben verzameld, anderen kan het winnen minder schelen en vinden het vooral gezellig om met zijn allen rond de tafel een spel te spelen. Leuk vind ik ook dat je hiermee, met een gezelschapsspel, weer eens op een heel ander manier met het vak geschiedenis bezig bent. En dan krijg ik, na een vraag over Floris V, Filips de Schone of Karel de Grote, toch ook veel zin om verhalen over hen te lezen, voorleesverhalen, waarin je iets meer kunt horen over het waarom van een bepaalde gebeurtenis.