Maandag 9 januari. Een spel, gewoon een spel. Sofie, jarig vandaag, had het uitgezocht. Ze had ons zien schaken (nou ja, gooien met een dobbelsteen en dan de stukken verplaatsen naar eigen inzicht). Nu wilde ze met de schakers een ander spel spelen. Qwirkle. Ooit hadden we dat gedaan, maar omdat ik de spelregels verkeerd interpreteerde werd het een saai spel. Nu niet. Eerst deden Zeger en Tijn mee. Toen hen gevraagd werd om buiten te komen spelen, deden ze dat. Rowan kwam mee spelen en Keiro. Geconcentreerd keken ze wat de bedoeling was. Aanleggen op kleur en vorm, maar niet twee dezelfde kleuren of twee dezelfde vormen in één rij. Samen speelden we totdat alle blokjes op waren. Wie er had gewonnen, deed er niet toe. We hadden een mooie vorm gelegd. “Het lijkt wel een octopus met een hertenhoofd”, zei Keiro.
Mijn eerste dag na de vakantie, toch enigszins moeizaam begonnen met het achter kinderen aanlopen om te vragen of ze eerst wilden opruimen voordat ze aan een nieuw spel begonnen, met het wegzetten van glazen gevuld met thee en koffiemelk (‘dat is erg lekker hoor, thee met koffiemelk’, zegt Midas), met het vertellen dat blaadjes van een plant niet bedoeld zijn om te voeren aan een kind dat vogeltje in een kooitje speelt, en met het zeggen dat korstjes van een tosti ook gewoon opgegeten kunnen worden, eindigde weer helemaal goed.