Donderdag 24 september. Niet op school, maar bij Bartiméus in Zeist ben ik vandaag. Hoe zie je als je blind bent, daar gaat het over. Even de wereld ervaren zoals Job dat altijd doet. We wisselen ervaringen uit: Ga je op dezelfde manier met blinde leerling om als met ziende, stel je dezelfde eisen?, en mogen zelf voelen hoe het is om blind te zijn. Met een donkere bril op (waardoor je echt niets ziet) proberen we opdrachten te maken op het gebied van aardrijkskunde en rekenen. Ik krijg een reliëfkaart van Nederland voor mijn neus en moet aangeven welke provincie ik voel en welke hoofdstad erbij hoort. Het is erg moeilijk. De zee voel je goed, de grens van Nederland ook, maar de provinciegrenzen zijn maar dunne lijntjes. Steeds weer ga ik terug, o ja, daar is de zee, dus dan moet dat Zeeland zijn. Het is zo moeilijk omdat je geen idee hebt van het geheel, van hoe je de lijnen moet plaatsen. Oké, je hebt het land gevoeld, maar er verschijnt geen plaatje in je hoofd van heel Nederland. Hoewel je Nederland natuurlijk allang in je hoofd hebt. Zou het voor zienden lastiger zijn om het geheel op te bouwen uit de details die je voelt? Kunnen blinden dat beter omdat ze niet anders gewend zijn? Omdat hun wereld altijd bestaat uit details, verbrokkelde stukjes werkelijkheid, waarvan ze zelf hun eigen wereldbeeld moeten creëren?
Ik vond het fascinerend om zo de wereld te beleven. Op de een of andere manier was het rustig, omdat er veel minder indrukken binnenkomen. Leren vingerhaken kunnen blinde kinderen ook. Waar je op moet letten – en dat geldt eigenlijk voor alles wat je aan blinden wilt leren- is dat je het leerproces opbouwt in stappen. Leg het touw op de tafel, houd je linkerhand steeds op dezelfde plek, achter de lus, en haak met alleen je rechterhand. Ik denk dat ik dat eens ga proberen met Job.