Vrijdag 5 oktober. Afspraken maken gebeurt voortdurend. Als iets niet loopt, verzin je een manier om het wel te laten lopen: een nieuwe afspraak. Zo zijn deze week een aantal dingen weer even onder de aandacht gekomen, zoals: werkbegeleiding begint om 9 uur. Dan zit je in de ruimte waarin je wilt gaan werken met al je spullen. Om 9.05 uur gaat de tussendeur dicht, zodat iedereen rustig kan werken. Je werkt in ieder geval tot half 10, dan worden anderen niet teveel gestoord als iemand de ruimte verlaat. Dat gaat op zich prima. Kinderen komen op tijd, gaan zitten, weten waaraan ze willen werken en beginnen.
Soms is het moeilijk. Een meisje van 9 heeft even gelezen, kijkt in haar rekenwerkboek en denkt: o nee, dat niet! Ze pakt haar spullen en wilt vertrekken. Ik zeg: “je zou toch iedere dag een bladzijde rekenen en spelling doen? Ga nog maar even aan het werk.” Het lukt niet. Ik heb een boos en huilend meisje. Ze wil niet, rent naar buiten. Wordt door een andere begeleider teruggehaald. “Blijf vandaag maar binnen, afspraak is afspraak.” Werken lukt nu natuurlijk helemaal niet meer. Praten met haar ook niet. Wat te doen? Laten rusten. Vandaag gaat het niet. Wanneer ik er op een heel ander moment aan terugdenk, kijk ik naar mezelf. Wanneer had ik haar nog kunnen bereiken? Helemaal in het begin, denk ik. Op het moment dat ze weg wilde gaan. Had ik haar op een andere manier aangesproken: “Klopt het dat je iedere dag 1 bladzijde zou rekenen en spellen?”, dan zou het vervolg wellicht heel anders zijn gegaan. C’est le ton qui fait la musique. Knoop dat maar in je oren, zeg ik tegen mezelf.