Woensdag 9 mei. Omdat zeven iets oudere (8-12 jaar) kinderen bezig zijn met de Citotoets van groep 5,6 en 7, neem ik Myriams taak over om de jongere kinderen te begeleiden bij hun reken-, lees- en schrijfwerk. We doen dat vandaag in de speelruimte, zodat de Cito-kinderen in alle rust kunnen doorwerken. Ze werken in Rekenwonders, de methode van SIngapore-rekenen: al heel jong leren ze grote getallen en wiskundige berekeningen. Ongelooflijk wat ze op hun 7e al kunnen: onder elkaar optellen en aftrekken. Voor Paula (5, bijna 6) zijn sommige sommen nog best ingewikkeld. Als je naast haar zit, weet ze het antwoord, maar om alles helemaal alleen uit te vinden is nog net een beetje moeilijk.
Dan ga ik woordjes schrijven met Yanna. “Mag ik zo ook?” vraagt Paula. Dat is goed. Ze wil graag een lijntjespapier en een pen en ‘moeilijke woorden’. Ik begin met woorden met de oe en de ui. Soms weet ze niet hoe ze de klank moet schrijven en laat ik een hulpmiddel zien (kaartjes van Pi Spello, waar bij de ui een muis staat en bij de oe een koe). We oefenen een paar woorden en dan weet ze het. Een grappige vraag: bij het woord jas vraagt Paula: welke j? “Ik ken er maar één”, zeg ik. Ze laat het zien: deze j of de y van Yanna. Natuurlijk, voor haar is de y ook een j. Ik vertel haar dat bijna alle Nederlandse woorden waarin je een j hoort, je ook een j schrijft. Zo kan de naam van je zus voor verwarring zorgen bij het schrijven…